Als we sterven, gaan we het nieuwe leven binnen.
(Franciscus van Assisi)

Over de dood spreken we meestal liever niet, want dood betekent afscheid van iets. Niet zomaar een afscheid want bij de dood weet je: dit is definitief. Zoals het was, zo wordt het nooit weer. Juist dat definitieve schrikt ons af, hoewel het, tegenstrijdig genoeg, soms ook een opluchting kan zijn.

Onze eigen dood of die van een geliefde, we weten dat het komt, toch denken we er liever niet te vaak aan – het is te pijnlijk. Maar het is onvermijdelijk, in ieders leven dient de dood zich aan.

 

Ik ken een man die zegt: ‘Ik ben in mijn leven vele malen dood gegaan.’ Hij bedoelt het niet letterlijk, maar metaforisch. Ieder van ons heeft in zijn leven denk ik wel eens definitief afscheid moeten nemen van iets of iemand waaraan zij zeer gehecht was. Stukgelopen relaties, afwijzing, verlies van werk en inkomen, verlies van status, alle gebeurtenissen die ons diep raken. ‘Tot in het diepste van mijn ziel’ zeggen we dan, onze eigenwaarde, onze identiteit ze kunnen door zo'n ingrijpende gebeurtenis worden weggevaagd.

En daar sta je dan, je rouwt, je voelt verdriet en machteloosheid, een diepe leegte soms. Je probeert de dood nog te ontkennen, vrienden zeggen dat de pijn weer over gaat. Maar jij, je vraagt je af of dit het nu was en of het ooit weer goed komt: is er nog leven na deze dood?

Die leegte kan lang aanhouden, de pijn blijft schuren je weet niet hoe het verder moet. En dan, je weet niet hoe en je kunt het niet afdwingen, maar als je de natuur haar gang laat gaan breekt na iedere winter toch de lente weer aan.

De dichter in mij zegt het zo:

Hier sta ik stil bij wat niet meer zijn zal.
Bij wie zij was maar nooit meer is.
Haar liefde en haar droefenis.
Verrijzenis en val.

Alles moest zij achterlaten.
Niets ging met haar mee.
Naar de overzijde van de kille zee.
Vanaf dit strand, stil en verlaten.

Ach, wie ik was maar nooit meer ben.
Mijn liefde, mijn verdriet.
Ik zoek naar haar, zij is er niet.
Mijn spiegel waarin ik mijzelf herken.

Blijf ik hier voor altijd staan?
Het zand maakt voortgaan veel te zwaar.
Plotseling stuurt mij de zon een lach van haar.
Ik voel haar warmte weer, nu kan ik verder gaan.

HV